Werken als kunstenaar op deze plek vraagt echter meer dan alleen een vluchtig verbeelden: kijken en tonen, keer op keer. Wat is een beeld in het landschap waard als de gekozen taal onvoldoende met de bewoners spreekt? Missen we daardoor niet een kans om het gesprek met de ander, de bewoner aan te gaan? Hoe brengen we de ander tot een spreken dat ongedwongen hoopt te zijn?‘