Kijken én tonen.
Bij het bezoek aan de Meierij valt op hoe het kijken gevangen zit: betonstructuren met voorbijrijdende auto’s strekken zich uit boven de hoofden van de bewoners; spoorlijnen en hoogbouw houden de blik binnen de grenzen van deze afgebakende plek. Afgesneden van wat zich aan de overzijde bevindt, heeft de stadsontwikkeling het landschap hier doorkliefd. Als natuurlijke grens stroomt de Schelde met één van zijn duizenden kronkels ook hierlangs. Alsof de rivier in een wijde bocht om de Meierij heen beweegt en het overblijvend stuk grond beschermt. Het landschap lezen, ook doorheen de geschiedenis die het vorm gaf, vraagt verbeelding. Werken als kunstenaar op deze plek vraagt echter meer dan alleen een vluchtig verbeelden: kijken en tonen, keer op keer.
Wat is een beeld in het landschap waard als de gekozen taal onvoldoende met de bewoners spreekt? Missen we daardoor niet een kans om het gesprek met de ander, de bewoner aan te gaan? Hoe brengen we de ander tot een spreken dat ongedwongen hoopt te zijn?
Ontmoeting is onze eerste stap. Ontmoeting in een proces waarbij een continu zoeken de ontwikkeling stuurt. De aanwezigheid van de ander die in een gesprek het gelaat toont, is een voorwaarde voor herkenning. Het is die herkenning – ook in haar tegenstelling – die verder mogelijkheden schept. De plaats waar ontmoetingen kunnen plaatsvinden veronderstelt een werkelijk gedeelde ruimte; waar hegemonie geen plaats heeft; een vermoedde werkplaats die zich niet tussen vier muren bevindt maar in het openbaar; een landschap dat het collectief geheugen is waar wij mensen in de verzameling van onderlinge verbindingen voortbewegen.
De Meierij is door haar ligging een uitstekende werkplaats net omdat het afgesneden is van de omliggende stad – al zijn de bewoners op na een eerste bezoek een afspiegeling van wat er zich binnen het verstedelijkt gebied afspeelt. Met de moeilijke tussenmenselijke relaties die het dagdagelijkse samenleven bepalen. Het zijn deze relaties die zowel voor passanten als voor residenten de beleving van een gebied, een plek, een (groen)zone beïnvloeden.
Hoe maken we van de ruimte bevolkt door bewoners en passanten, een gedeelde ruimte?
Belangeloos maar nooit vrijblijvend willen wij dit werk aanvatten. Onze – nu al gedeelde – interesse in de Meierij is oprecht. We willen aandachtig aanwezig zijn, kijken en tonen, luisteren en spreken. De zichtbare en onzichtbare structuren die dit specifiek stuk werkelijkheid voortdurend vormgeven zijn onze houvast. Vanuit die aandacht zoeken we manieren om weer te geven wat we samen met bewoners en betrokkenen zien in deze plek. Misschien zijn het verschuivingen in wat al bestaat, een parafraseren van reeds aanwezige gesprekken, misplaatste gedachten, … Met de beschikbare middelen en de welwillende steun van de stad wordt het mogelijk om verder te gaan dan een gesprek onder ons, de inzet kan worden verbreed, de betrokkenheid gediversifieerd.
Hoe dan ook, vanuit ons tonen en spreken vragen we ook steeds om een repliek: zo blijft het gesprek gaande, zo blijven we ontmoeten, zo blijven we tegelijk vertrouwd en verwonderd. Zo zien wij het.
Wij hopen op een repliek die ons verder op weg helpt.
